Naar leefbare wijken die weer jaren mee kunnen
De grote wijken van Haarlemmermeer – Graan voor Visch, Pax, Bornholm en Overbos in Hoofddorp, en Welgelegen en Linquenda in Nieuw-Vennep – zijn ruim en groen opgezet. Dat is hun kracht. Maar na zo’n vijftig jaar staat de leefbaarheid onder druk. Woningen, straten en voorzieningen zijn tegelijk aan vernieuwing toe.
Het college van burgemeester en wethouders legt daarom een startnotitie voor aan de gemeenteraad (een document over een project waarin de aanleiding, doelen, verwachte resultaten en betrokken partijen staan). Niet om al te beslissen, maar wel om te weten wat de fracties onder ‘leefbaarheid’ verstaan. En wat het eerst moet en hoe groot de inzet moet worden.
Minder losse projecten
Leefbaarheid gaat over hoe bewoners hun wijk ervaren: schoon en veilig, met fijne woningen, groen met veel schaduw, routes die uitnodigen tot lopen en fietsen, voorzieningen dichtbij en plekken om elkaar te ontmoeten. Juist in de grote wijken van Haarlemmermeer komt veel tegelijk samen. Omdat alles in één periode is gebouwd, is vervanging ook in één periode nodig. Dat vraagt om een aanpak waarin alles samenkomt: minder losse projecten, meer één ontwerp en – waar het kan – één uitvoering.
Er staat heel wat op het spel. Er zijn steeds meer ouderen in vergelijking met jongeren in de samenleving en woonwensen veranderen. Meer mensen willen wonen in een huis met maar één verdieping of kiezen voor ervoor om privé te wonen, maar bijvoorbeeld een keuken of een tuin te delen met andere bewoners van het gebouw. Dat doen ze het liefst in hun eigen wijk. De woningvoorraad is vaak eenzijdig: er zijn te veel huizen van hetzelfde soort. Dat kan veranderen door slim toevoegen: bestaande woningen splitsen, optoppen (verdiepingen op bestaande gebouwen bouwen) en bouwen rond wijkcentra en plekken met goed openbaar vervoer. Zo krijgen starters en jongeren meer kans op een woning, en kunnen ouderen makkelijker doorstromen naar een geschiktere woning.
Verbeteringen
In sommige buurten kennen mensen elkaar minder goed en helpen ze elkaar minder vaak. Ontmoetingsplekken, sport en cultuur kunnen daar het verschil maken. En de openbare ruimte is nog te veel gemaakt voor auto’s, terwijl mensen juist meer veilige routes voor lopen en fietsen. Klimaat en energie vragen ook om extra aandacht. Zo zorgen meer planten voor meer verkoeling. Ook moet er gekeken worden naar wateropvang, beter geïsoleerde woningen en ruimte in de ondergrond voor kabels en leidingen.
De leefbaarheid van grote wijken in Haarlemmermeer staat onder druk. Foto: Kees van der Veer
Investeren heeft zin
Onderzoek laat zien dat investeren in de leefomgeving zin heeft: voor gezondheid, veiligheid, kansen en waarde. Groen verlaagt stress en hitte en nodigt uit tot bewegen. Fijne routes en pleinen maken ontmoeten makkelijker. Een wisselende woningmix helpt doorstroming, betaalbaarheid en afwisseling van wijken. En als bewoners kunnen meebeslissen, groeit de betrokkenheid. Niks doen wordt op een gegeven moment duurder en vergroot het risico op anonieme wijken, eenzaamheid en achteruitgang. Dat zien we al in andere groeikernen (steden of plaatsen waarin veel nieuwe woningen worden gebouwd voor inwoners van een grotere stad in de buurt. Daardoor wordt de grotere stad minder druk).
Er gebeurt al veel
In Overbos is er het ontwerpend onderzoek ‘Buurtsaam’. Dit wordt uitgevoerd samen met het college van Rijksadviseurs. Het onderzoekt een gezonde, samenredzame wijk. In Welgelegen wordt de vervanging van het riool gebruikt om de openbare ruimte klaar voor de toekomst te maken: meer groen, plek om te bewegen en te ontmoeten. In Bornholm maakt het Holmkwartier ruimte voor nieuwe woon en zorgvormen. Met de wijkaanpak warmtetransitie komt de gemeente in gesprek met inwoners over goede warmteoplossingen per buurt. En in Lisserbroek koppelt de gemeente groei aan ‘community building’, zodat oude en nieuwe inwoners één dorp blijven vormen.
Bewoners merken door de aanpak van het college meer samenhang en minder losse projecten. Meer afwisseling in wonen – van starters tot senioren, ook samen – zodat verhuizen binnen de eigen wijk mogelijk blijft. Meer aantrekkelijke verblijfsplekken met schaduw en groen, veilige routes voor lopen en fietsen en duidelijke plannen per gebied. Voor bewoners betekent dit ook: eerder en vaker meepraten over de hoe hun directe leefomgeving eruit moet zien.
Richting
Het college vraagt de raad nu om richting: wat is het meest belangrijk en hoe veel moet er veranderd worden? In de startnotitie staan opties om alles te versnellen. Denk aan complete gebiedsprogramma’s voor de meest dringende wijken, het verbinden van renovatie en vervangingsopgaven (‘werk met werk maken’), het doorvoeren van de verdichtingsvisie en beter gebruiken van de bestaande woningvoorraad. Omdat er niet veel middelen, tijd en ruimte zijn, moeten er keuzes gemaakt worden.
Volgende stappen
De volgende stap is een bijeenkomst waarin raadsleden meedoen en meepraten. Dit doen ze voor de raadsbespreking. Daarna is er een verdiepende sessie met externe sprekers. De plannen kunnen worden beschreven in een bijgewerkte Omgevingsvisie. De uitwerking komt in de Voorjaarsnota 2027, waarmee middelen en capaciteit vrijkomen. Voor wijken met extra veel prioriteit kan een uitvoeringsprogramma worden gemaakt.
Geen luxe
Wethouder Charlotte van der Meij (Zorg & Welzijn) benadrukt dat de plannen vooral gericht moeten zijn op mensen: “Leefbaarheid is óók menselijkheid. Een bankje in de schaduw, een buurtkamer, een goede sportplek: dat is geen luxe, maar iets dat eenzaamheid vermindert en gezondheid versterkt.”
Wethouder Marjolein Steffens-Van de Water (Fysieke Leefomgeving) ziet juist de kwaliteiten van de groeikernwijken: “Ruimte en groen zijn precies wat we nu nodig hebben. Door slim te combineren – groen mét opslag van regenwater in bijvoorbeeld de bodem, sloten en beekjes, lopen en fietsen mét veiligheid, verdichten mét ontmoeting – ontstaan wijken die weer jaren mee kunnen.”
En: “Door opgaven te stapelen in plaats van naast elkaar uit te voeren, maken we de wijken niet alleen mooier, maar ook gezonder. Kortom, samen en in één keer goed.”

