College zet vaart achter warmtetransitie
In Haarlemmermeer wordt op dit moment 88 procent van de gebouwen nog verwarmd door aardgas en ook koken de meeste inwoners met aardgas. Om de gebouwen in onze gemeente voor 2050 van het gas af te krijgen en aangesloten op een duurzame energievoorziening, zet het Haarlemmermeerse college wat méér vaart. Dat doen de bestuurders met een aantal besluiten over onder meer de zogenoemde kadernota warmtetransitie 2.0. Deze nota moet uiteindelijk resulteren in het Warmteprogramma.
Dit geeft richting aan hoe inwoners kunnen overstappen op schone warmte en hoe ze hun energieverbruik kunnen verlagen. In het warmteprogramma komt te staan welke warmte-oplossing per wijk het meest geschikt is en wanneer welke wijk bij voorkeur van het aardgas af gaat. Voorbeelden van warmte-oplossingen zijn bijvoorbeeld ‘all-electric’, zoals een individuele elektrische warmtepomp, aansluiting op een collectief warmtenet of op een duurzaam gasnet. Voor eind 2026 moet het college het Warmteprogramma vaststellen. Het Warmteprogramma is de opvolger van de Warmtevisie uit 2021. Sinds 2021 zijn er veel wettelijke en geopolitieke ontwikkelingen, daarom is herijking noodzakelijk.
Overstap voor alle inwoners
In de Kadernota warmtetransitie 2.0. wordt omschreven wat belangrijk is bij het maken van de overstap. Het is nu aan de raad om deze kadernota vast te stellen. Daarna ligt de nota ter inzage tot minimaal 6 weken na het zomerreces. Inwoners worden bovendien uitgenodigd om mee te denken over hoe de overstap naar duurzame warmte op een betaalbare en haalbare manier gerealiseerd kan worden in een online raadpleging.
“De transitie raakt namelijk alle Haarlemmermeerders,” zegt wethouder Charlotte van der Meij, verantwoordelijk voor onder meer klimaat en energietransitie. “Het is belangrijk om door te blijven bouwen aan draagvlak. Participatie blijft als een rode draad door ons verhaal lopen. Ik ben blij met de besluiten die het college heeft genomen over warmtetransitie en participatie. Ze brengen ons verder op weg naar een aardgasvrije toekomst door inwoners meer duidelijkheid te geven over de stappen die ze kunnen zetten.”
In het warmteprogramma komt te staan welke warmte-oplossing per wijk het meest geschikt is en wanneer welke wijk bij voorkeur van het aardgas af gaat. Foto: Shutterstock
Nieuwe wetten
Twee nieuwe wetten zorgen ervoor dat de gemeente meer regie kan nemen in de warmtetransitie. De eerste is de zogenoemde Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) die dit jaar in werking treedt. Met deze bevoegdheid kan de raad locaties in Haarlemmermeer aanwijzen waar gebouwen op een bepaald moment op een duurzame warmtevoorziening moeten zijn aangesloten. De raad bespreekt waar en wanneer en onder welke voorwaarden hij zijn aanwijsbevoegdheid in kan zetten. “Niet zozeer als stok achter de deur,” aldus wethouder Charlotte van der Meij, “maar als instrument om ervoor te zorgen dat alle inwoners op een betaalbare en haalbare manier van warmte worden voorzien. Want als de groep afnemers met een gasaansluiting kleiner wordt, wordt de gasvoorziening duurder. En dat is een uitdaging.”
Een ander instrument is de Wet collectieve warmte (Wcw) die nog behandeld wordt in de Tweede Kamer. Deze moet ervoor zorgen dat de prijs van warmte eerlijk wordt. Dat kan als meer dan de helft van de aandelen van collectieve warmtesystemen in publieke handen (gemeente of warmtegemeenschap zonder winstdoelstelling) is. Private partijen krijgen zo minder de kans om prijzen op te drijven.
Een actieve houding
Geconcludeerd kan worden dat om vooruitgang te realiseren en meer duidelijkheid te bieden aan inwoners en ondernemers, een actieve houding nodig is van de gemeente. En een versterkte inzet, waar ook het Rijk richting voor geeft. “De weg die we zijn ingeslagen met de warmtevisie”, zegt wethouder Charlotte van der Meij, “was de goede. Maar om te komen waar we moeten komen, is bijstelling, versnelling en aanscherping nodig. De transitie die we doormaken, is enorm, complex en gaat niet over een geëffend pad. Maar het is wel de weg die we moeten afleggen. Stug doorgaan is mijn devies.”