De massademonstratie in 1938 naar aanleiding van het plan om in Leiderdorp een centrale luchthaven te bouwen.

Schiphol's (bijna) verhuizingen

25 maart 2021
Geschiedenis

De vraag ‘Waar ligt Schiphol, de centrale luchthaven van Nederland?’ zullen de meeste mensen direct beantwoorden. Honderd jaar geleden was dat antwoord niet zo simpel. Een vlucht langs de plekken waar vliegtuigen vanuit de hele wereld in Nederland hadden kunnen landen als het anders was gelopen.

In 1920 opende vliegveld Rotterdam Waalhaven. Op een opgespoten terrein, zonder verharde banen, zijn in de daaropvolgende jaren voorzieningen gebouwd zoals een hotel-café-restaurant. Waalhaven was daarmee de eerste burgerluchtvaarthaven ter wereld. Maar Schiphol bestond toch al? Klopt, maar dat was net als de andere vliegvelden ter wereld van oorsprong een militaire locatie.

Vliegveld achter duinen

De eerste KLM-vluchten had de Haagse KLM-baas Albert Plesman bedacht vanaf een terrein in Wassenaar: Maaldrift. Dit was eigendom van één van de aandeelhouders van KLM: Anton Kröller. Een havenmagnaat en gehuwd met Hélène Müller, naar wie later het Kröller-Müller museum is genoemd. Echter, de Britse piloten die voor KLM vlogen vonden de ligging van het terrein, kort achter de duinen, niet geschikt om op aan te vliegen. Een ander punt was dat de eerste vluchten van KLM post bevatten en het vliegveld in de buurt moest liggen van een hoofdpostkantoor voor een goede afhandeling van zaken. Van de vier steden met een hoofdpostkantoor, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Amsterdam, bood alleen de laatste deze mogelijkheid in de vorm van Schiphol.

Rotterdamse Coolsingel hoofdkantoor KLM?

In de jaren ’20 van de vorige eeuw vliegen er zowel vliegtuigen vanaf Schiphol als Waalhaven. KLM vindt dit niet handig en ziet meer in één centrale luchthaven. Pluspunt van Rotterdam is dat er ook watervliegtuigen (op drijvers) kunnen landen. Voor Duitse steden in het Ruhrgebied, die zoeken naar een verbinding met een wereldhaven, is dit aantrekkelijk. 
Op eigen initiatief gaat Plesman in gesprek met het gemeentebestuur van Rotterdam. Hij krijgt een hoofdkantoor op de Coolsingel aangeboden en verhuist alvast de technische dienst van KLM naar Rotterdam. Dan grijpt de Raad van Commissarissen van KLM in. Plesman is zijn boekje te buiten gegaan met zijn plannen om het hoofdkantoor zonder overleg te willen verplaatsen. Tegelijkertijd verbeteren de papieren van Schiphol. Reden: de komst van de Olympische Spelen in 1928 naar Amsterdam. De gemeente Amsterdam investeert flink in de bouw van een stationsgebouw in de stijl van de Amsterdamse school. Architectuur van naam en een mooi visitekaartje naar de wereld. Dat Waalhaven nauwelijks ruimte heeft om uit te breiden en het vliegverkeer blijft groeien, zorgt dat Rotterdam uiteindelijk afvalt. Als locatie lijkt Schiphol nu alle kaarten in handen te hebben.

De massademonstratie in 1938 naar aanleiding van het plan om in Leiderdorp een centrale luchthaven te bouwen. Foto: archief Stichting Haarlemmermeer museum De Cruquius.

Centrale luchthaven Leiderdorp

In 1938 komt Plesman opnieuw met een plan voor één centraal gelegen luchthaven: Leiderdorp. Tien jaar eerder, vliegend boven het westen van Nederland, ziet hij ‘een ring van steden aan de rand van een grote groene ruimte’ en spreekt over ‘Randstad Holland’. Minpunt van Schiphol is dat het aan de buitenste rand van dit gebied ligt, dus niet centraal. Voor zover bekend is Plesman bedenker van dit inmiddels alom bekende begrip ‘Randstad’. Zijn ‘plan’ dropt hij bij minister Jan van Buuren (Waterstaat). Die bespreekt het in de ministerraad waar het positief wordt ontvangen. Als het plan vervolgens naar de gemeentebesturen van de grote steden wordt gestuurd, valt het daar rauw op ieders dak. 

‘Trekt op met duizenden met uw vaandels’

Vooral de gemeente Amsterdam, die net fors heeft geïnvesteerd in Schiphol met de aanleg van verharde landingsbanen, is op z’n zachtst gezegd ‘niet blij’. Ook omwonenden van Schiphol laten zich horen.

Affiche voor de demonstratie. Foto aangeleverd door Jan Willem de Wijn

Er wordt een massabetoging op Schiphol gepland. Gemeente Haarlemmermeer is bereid om op te treden als tweede organisator en nodigt vijftig verenigingen uit van voetbalclub en atletiekvereniging tot zangkoor en padvinderij om ‘bij duizenden met vaandels op te trekken’. De demonstratie heeft succes. De minister van Waterstaat geeft in september 1938 de plannen voor een centraal vliegveld bij Leiderdorp op.

Trein door Westeinderplassen

Tien jaar later, waarin het door de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigde Schiphol weer enigszins is opgekrabbeld, komt KLM-baas Plesman opnieuw met een alternatief voor Schiphol: Burgerveen. Wederom een plaats die meer naar het zuiden ligt, en dus dichterbij ‘zijn’ Den Haag. In dit plan is wel ruimte voor Schiphol, maar als overloopluchthaven. Dus voor de ontlasting van Burgerveen mocht dit nodig zijn (vergelijkbaar met de situatie van Lelystad nu). Verder wil KLM de technische dienst op Schiphol-Oost laten waar herstelwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, omdat de voorzieningen al aanwezig zijn. Onderdeel van het plan, een spoorlijn aanleggen dwars door recreatiegebied Westeinderplassen, valt bij de lokale bevolking niet in goede aarde.

De beslissing valt

De reden dat ook dit plan afketst, is niet nieuw. Voor de tweede keer zijn belanghebbenden niet betrokken bij het proces en vallen de plannen dus wéér rauw op ieders dak. Uiteindelijk besluit de Nederlandse regering in 1948 dat Schiphol definitief dé Wereldluchthaven van Nederland wordt. Bijzonder detail is dat het banenstelsel van Schiphol-centrum, dat in 1967 officieel is geopend, veel lijkt op de plannen zoals beschreven in ‘plan Burgerveen’

Artist impression van het plan Burgerveen in 1948 als centrale luchthaven met Schiphol in de rol als overloopluchthaven. Afbeelding aangeleverd door Jan Willem de Wijn

Het stationsgebouwcomplex ligt in een cirkel waar rondom de vier start- en landingsbanen liggen. In principe landen de vliegtuigen in de richting het stationsgebouw en stijgen op met het gebouw in de rug. 

Dit artikel is gebaseerd op historische documenten en een interview met historicus Jan Willem de Wijn.