De achter-achterkleinzoon van Jan Pieter Heije, Wil. Hubertus en zijn vrouw Gesine Daniels bij het graf van J.P. Heije.

De weldoener van Abbenes: Jan Pieter Heije

04 maart 2022
Geschiedenis

Al 160 jaar bestaat het Sinterklaasliedje ‘Zie de maan schijnt door de bomen’. Net als het overwinningslied ‘Hij heeft gewonnen, de Zilvervloot’ dat nog vaak bij sportwedstrijden wordt gezongen voor het winnende team. Wie die liedjes heeft geschreven, is bij veel mensen niet bekend. Net als dat deze man ook weldoener was van het dorp Abbenes. Een duik in het veelzijdige leven van Jan Pieter Heije, die begin maart nog altijd wordt herdacht.

Jan Pieter Heije werd in 1809 geboren als zoon van een Amsterdamse barbier, baardsnijder. Hij groeide op in een volksbuurt. Dankzij een erfenis kon hij Geneeskunde studeren en op zijn 23e begon hij zijn eigen huisartspraktijk in Amsterdam. Direct werd hij geconfronteerd met een cholera-epidemie. Hij zag hoe gebrekkig de gezondheidszorg was, vooral voor arme mensen. Daar wilde hij verandering in brengen.

De achter-achterkleinzoon van Jan Pieter Heije, Wil. Hubertus en zijn vrouw Gesine Daniels bij het graf van J.P. Heije. Foto: Ria Baars

Stop kwakzalverij!

Hij richtte een tijdschrift op en pleitte, al in 1841, voor het testen van nieuwe producten, het bestrijden van kwakzalverij, het opstellen van rampenplannen en bouwvoorschriften voor scholen en fabrieken. Hij slaagde erin om een groepje collega-medici en welgestelden te overtuigen mee te gaan in zijn plan om een Vereeniging voor Ziekenverpleging op te richten. Het idee was dat mensen die geld hadden, betaalden voor de zorg die minderbedeelde zieken nodig hadden. Vanuit deze vereniging is ook een eigen ziekenhuis opgericht; het Prinsengrachtziekenhuis. In 1994 werd dat het OLVG-locatie Prinsengracht.

Medische zorg voor armen

Vanwege Heije’s vurige betogen en zijn strijd voor betere medische zorg, stuitte hij regelmatig op verzet. Zijn sociale, bewogen instelling, waarvan de basis terug te voeren is op zijn eigen eenvoudige afkomst, was niet gewoon in die tijd. In 1853, hij zat pas een maand in de Amsterdamse gemeenteraad, presenteerde hij een alternatief financieel plan om de armenzorg te verbeteren. Zijn uitgangspunt was dat een goede gezondheidszorg voor iedereen, dus ook voor de armen, in ieders belang is. Ondanks alle protesten, werd zijn plan aangenomen. De commissies van toezicht die kwamen, zijn voorlopers van de huidige GGD.

Zang en gym op school

Jan Pieter Heije was ook actief en ondernemend op andere gebieden. Daar had hij als ongetrouwd man, die bij zijn ouders woonde, wellicht ook tijd voor. In 1844 werd hij secretaris van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en zette hij zich in voor onderwijs voor iedereen. Op zijn voorstel werd besloten gymnastiek op te nemen in het lesrooster. Ook promootte hij het zangonderwijs, wilde hij dat dit verplicht werd op basisscholen en richtte hij meerdere zangscholen op voor volwassenen en kinderen. 

Narcissen op het graf van Jan Pieter Heije. Foto: Ria Baars.

‘Er zaten zeven kikkertjes’

Schrijven deed Jan Pieter Heije al tijdens zijn studententijd; pamfletten, gedichten en liedteksten. Die hij al vroeg, vaak zelf, uitgaf. Veel van zijn kinderliedjes, zoals ‘Er zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot’ en ‘Karretje op de zandweg’ zijn opgenomen in het liedboek ‘Kun je zingen, zing dan mee’ dat nog tot 2012 werd gedrukt. Kijkend door de bril van nu, zijn de liedjes wel een beetje moraliserend. Kinderen moesten leren braaf te zijn, lief voor hun ouders en goed hun best doen op school. Toch verwerkte André Rieu ‘de Zilvervloot’ nog in de kroningswals voor Willem-Alexander in 2013. Een belangrijke bijdrage van Heije was de oprichting van de Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis die nog steeds bestaat. Wat vandaag de dag heel gewoon is dankzij streamingsdiensten als Spotify, YouTube en sociale media, was 150 jaar terug heel anders. De meeste muziekstukken die werden geschreven, werden niet gepubliceerd, maar opgeborgen in de kast en verdwenen daardoor na verloop van tijd. Die musicologische erfenis is dankzij Heije bewaard gebleven. 

Per koets naar Abbenes

Maar hoe raakte Jan Pieter Heije verzeild in het dorpje Abbenes? Dat had te maken met zijn huwelijk met een van rijkste vrouwen van Amsterdam; Maria Margaretha van Voorst. Haar vader, dominee Jan Jacob van Voorst, had een deel van het familievermogen van zijn vrouw geïnvesteerd in grond in het noorden en zuiden van het pas drooggemalen Haarlemmermeer. In Abbenes liet hij boerderijen bouwen, die hij weer verpachtte. Jan Pieter Heije nam de taak van waarnemer over van zijn schoonvader toen diens gezondheid slecht werd. 

Het trouwportret van Jan Pieter Heije en Maria van Voorst.

Schoolspaarbank

Elke week kwam hij vanuit Amsterdam met de koets naar Abbenes. Hij zag hoe arm de bevolking was en schonk grond om een (bewaar)school te stichten. Regelmatig bleven kinderen thuis om hun ouders te helpen. Heije richtte een schoolspaarbank op. Kinderen konden een halve cent per week sparen en als ze trouw naar school waren gegaan, verdubbelde Heije de inleg. Ook schonk hij het dorp grond voor de bouw van een kerk. Inwoners van Abbenes gingen in Kaag naar de kerk, maar al gauw was die te klein en uitbreiding niet mogelijk. Geld voor een eigen kerk hadden de inwoners niet, dus boorde Heije verschillende Amsterdamse fondsen aan waarmee de bouw werd gefinancierd. 

Chocolademelk en krentenbollen

Een beetje ijdel was Heije wel. Voor zijn goedheid wilde hij wél erkenning. In 1864 las hij de burgemeester van Haarlemmermeer de les, omdat hij hem ongefrankeerde brieven stuurde en hem zo met strafport opzadelde. Terwijl hij zoveel goeds deed voor de gemeente. Na nederige excuses van de burgemeester schold Heije hem bij wijze van extra donatie de strafport kwijt. Hij vroeg toestemming om een grafkelder te maken op de algemene begraafplaats waar hij na zijn dood begraven wilde worden. Heije had deze begraafplaats geschonken, zodat mensen van alle geloven er begraven konden worden. Om blijvend herinnerd te worden, richtte hij het Jan Pieter Heije fonds op waar hij een bedrag in stortte. Van de rente wilde hij dat elk jaar op zijn geboortedag, 1 maart, kinderen werden getrakteerd op chocolademelk en een krentenbol. Deze traditie bestaat tot op de dag van vandaag nog steeds. Kinderen lopen op een woensdagochtend begin maart van school naar de begraafplaats en zingen een paar van Heijes kinderliedjes bij het graf. Na afloop krijgen ze een pakje chocolademelk en een krentenbol. 

Dit artikel is gebaseerd op historische documenten en een interview met bestuurslid Ria Baars van het Jan Pieter Heije fonds.