De vrouwen van Bols
Op het Bolsterrein in Nieuw-Vennep worden circa 875 woningen ontwikkeld in diverse woonblokken. De straatnamen in dit plan sluiten straks aan bij de historie van dit gebied. Een bestaande straat ter ontsluiting van het gebied is in het verleden al benoemd als Lucas Bolsstraat. De Haarlemmermeerse Straatnamencommissie heeft voor het Bolsterrein gekozen voor de volgende namen: Alida Veltkampstraat, Mouterijstraat, Branderijstraat, Sara Sophia Bolsstraat, Kuipstraat, Stokerstraat, Kruidplein. Opvallend zijn de twee straatnamen die verwijzen naar de vrouwen van Bols.
De eerste Lucas Bols
Wie denkt aan het merk Bols, denkt waarschijnlijk gelijk aan Lucas Bols. Het is de bekendste naam in het Bols-imperium en de naam van de oprichter van de onderneming die in 1575 in Amsterdam begon met het distilleren van likeuren onder de naam ‘t Lootsje. De eerste smaken waren anijs, kummel, lavas, kaneel, kruidnagel, sinaasappel en limoen. De naam van de onderneming komt echter van de in 1652 geboren invloedrijke kleinzoon van de oprichter. Die luisterde naar dezelfde naam: Lucas Bols. Kleinzoon Lucas zorgde ervoor dat de stokerij tijdens de Gouden Eeuw uitgroeide tot een internationale onderneming.
Een schilderij van Lucas Bols. Foto: Stadsarchief Amsterdam.
De moeder van Lucas
Een van de straatnamen op het Bolsterrein is vernoemd naar de moeder van Lucas Bols: Alida Veltkamp. Aeltje, zoals haar roepnaam was, verloor haar man in 1669. In het testament werden de drie kinderen, Lucas, Clara en Maria als erfgenamen genoemd. De weduwe Bols beheerde de boedel en regelde de zaken totdat zoon Lucas voldoende kennis had vergaard over het bedrijf. Het feit dat zij als weduwe het bedrijf leidde kon alleen maar als haar man haar tijdens zijn leven opleidde. Iets wat voor die tijd niet vanzelfsprekend was. Toen Lucas Bols op 24-jarige leeftijd trouwde met Sara Clements, deden zij dat op huwelijkse voorwaarden. Vanuit deze huwelijkse voorwaarden kreeg Lucas een bedrag van 15.000 gulden, een lijfrentebrief van 300 gulden en 2000 gulden contant voor de uitzet. En Alida Veltkamp beloofde haar zoon ‘in haere negotie en affaires te emploieeren soo lange sij leeft’: hem bij de zaak te betrekken zolang zij leeft. Hiervoor kreeg Lucas 1800 gulden per jaar en gratis gebruik van het huis naast de woning van zijn moeder. De bedragen in de huwelijkse voorwaarden waren hoog voor die tijd. Zeker als je bedenkt dat een timmerman in die tijd 20 gulden per maand verdiende. Deze manier van handelen laat zien dat Alida Veltkamp al bezig was met het voortbestaan van het bedrijf. Alida Veltkamp stierf in 1678 en haar zoon Lucas maakte van ’t Lootsje een wereldbedrijf.
Sara Sophia Bols
Later in de geschiedenis ontmoeten we Hermanus Bols, een zoon van Lucas Bols. Hij stierf in 1752. De zaak ging over naar zijn dertigjarige zoon Lucas Bols Hermanuszoon. Deze Lucas Bols koos ervoor niet zijn eigen naam te gebruiken voor het bedrijf, maar, met toestemming van zijn moeder gebruikte hij haar naam: firma Weduwe Hermanus Bols. De weduwe Sara Sophia Bols was zelf ook afkomstig uit de Bolsfamilie. Haar vader Lucas was een halfbroer van Hermanus Bols in Kampen. Na de dood van haar man runde zij de Bols-distillerderij en de handel in dranken. Zij zette zij het bedrijf voort onder de naam Lucas Bols. Sara Sophia Bols overleed in 1799. Er was niemand die belangstelling had voor de zaak. Daarom runde het personeel de zaak tot het jaar 1816. Toen was het tijd voor een nieuwe eigenaar, de redder van Lucas Bols: G.T. van ’t Wout.
De straatnamen op het Bolsterrein verwijzen naar de voormalige Bolsfabriek. Foto: Noord-Hollands Archief.