Column | Woorden
Vorige week donderdag, 4 mei, stonden we stil bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. In veel kernen was een herdenking, ik sprak zelf bij het monument bij het Burgemeester Van Stamplein in Hoofddorp. De verbinding, de saamhorigheid tijdens deze herdenking, de vele mensen die naar de herdenkingen kwamen: het heeft me ontroerd. Diezelfde saamhorigheid zag ik ook tijdens Bevrijdingsdag op 5 mei.
Ieder jaar wordt weer de vraag gesteld: die herdenking op 4 mei, het vieren van de vrijheid op 5 mei…het is nu zo lang geleden, moeten we daar niet eens mee stoppen? Ik vind van niet. Want het is zó belangrijk dat we blijven beseffen dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Je hoeft de krant maar open te slaan en je leest over oorlogen en geweld.
Het herdenken op 4 mei: dat gaat over de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het gaat erom dat er 6 miljoen Joden in de Duitse kampen werden vermoord. Het gaat om de vele honderdduizenden Roma, Sinti, homoseksuelen en politiek of religieus andersdenkenden die nooit meer terugkwamen. Allemaal mensen die door het naziregime van Hitler gemarginaliseerd werden, net zo lang tot ze buiten de samenleving stonden. Net zo lang, tot niemand ze meer zag.
Hoe barbaars en fout dat was, dat weten we nu allemaal. En we herdenken om dat nooit meer te laten gebeuren.
Maar het weekend na het herdenken zijn er weer voetbalwedstrijden. De antisemitische leuzen schalden in Amsterdam door de metro. En langs de lijn, óók bij amateurwedstrijden, wordt het woord ‘homo’ gebruikt als scheldwoord. 4 mei lijkt alweer een geschiedenis van lang, lang geleden.
Woorden zijn echter niet zonder betekenis. Dat is wat we nog maar vijf dagen geleden hebben gevoeld: op de herdenking op 4 mei.