Column | Vrede

12 juli 2022
Column burgemeester

Oorlog. Het was voor mij een week waarin oorlog zich in meerdere gedaanten aan me opdrong. Ik zag tranen, dankbaarheid, maar ik zag ook fletsheid in de ogen. En ik voelde een stilte diep in mezelf.

Niet ver bij ons vandaan woedt een bittere oorlog, waarvan we hoopten dat we het niet meer zouden zien. Maar helaas. We zien weer kapotgeschoten huizen, mensen in schuilkelders, honger, bloed en verdriet. Weer die lange rij vluchtelingen die met een paar schamele bezittingen, kinderen aan de hand de grens overtrekken, op de vlucht voor dood en verderf.

Het komt nog dichterbij als je die Oekraïense vluchtelingen ontmoet. Afgelopen week waren we in de Beechavenueschool, een inderhaast opgezette school in Hoofddorp, voor de kinderen uit Oekraïne. Tussen de 170 en 180 kinderen en jongeren krijgen hier rekenen, taal en sport. Het is mooi om te zien hoe ze weer een beetje kunnen lachen, hoe ze even de ellende in hun vaderland vergeten. Dat kunnen ze doen door de vele vrijwilligers, ondernemers en ambtenaren die dit mogelijk maken. Ik heb veel respect voor al die mensen die - soms naast hun werk - vele uren besteden om deze kinderen een toekomst te geven. Ze hebben hun hart verpand aan kinderen die eigenlijk in alle onschuld moeten opgroeien.

Eerder die week mocht ik het Witte Anjerperkje openen in Cruquius. Dit was voor alle Nederlandse veteranen die in allerlei oorlogen hebben gevochten. Ook in hun ogen zag ik de schade die oorlog kan aanrichten, maar ook zag ik dankbaarheid. Het respect dat wij ze geven, is voor hen belangrijk. Zij vochten voor de vrijheid van anderen. Ik kan daar stil van worden.