Column | Samenredzaamheid
Dit jaar is het 80 jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog werd beëindigd. Vijf jaar lang zuchtte Nederland onder het juk van de bezetter, totdat de geallieerden ons land in 1945 bevrijdden. Na de bevrijding duurde de wederopbouw tot 1967.
Er zijn niet heel veel mensen meer die de oorlog bewust hebben meegemaakt. Maar hun kinderen en kleinkinderen hebben de dreiging en ellende van de oorlog uit eerste hand meegekregen. Bovendien begon in 1945 de Koude Oorlog. De dreiging daarvan was altijd op de achtergrond aanwezig. De generatie die opgroeide in de jaren 80 van de vorige eeuw kent vast de liedjes van Doe Maar en het Klein Orkest nog: ‘De bom’ en ‘Over de muur’.
Die muur uit het liedje van Klein Orkest viel in 1989. De generatie die geboren werd in het laatste decennium van de vorige eeuw en de generaties daarna: zij groeien op in een wereld zonder oorlog of oorlogsdreiging. Althans, dat hoopten wij.
Want de dreiging: die is er nog steeds. Nu gaat het echter om het saboteren van vitale systemen. Het kapotmaken van internetkabels op de zeebodem, het hacken van overheidssystemen of het platleggen van stroomvoorzieningen, zoals onlangs te zien in de docufilm ‘Blackout’.
Als er geen stroom is, en als de overheid niet kan helpen, dan moeten we onszelf helpen. We moeten bovendien elkaar helpen. Zelfredzaamheid is belangrijk, samenredzaamheid – het helpen van mensen die niet zelfredzaam zijn – is belangrijker. Gelukkig zie ik daar dagelijks vele kleine en grote voorbeelden van om me heen.
Samenredzaamheid: wij doen het samen in Haarlemmermeer. Dat maakt onze polder al 173 jaar een sterke samenleving en daar mogen we best trots op zijn.