Mediterraan draaigatje

De mierensoort mediterraan draaigatje geeft overlast op meer plekken in Haarlemmermeer. Deze mierensoort kwam eerder niet in Nederland voor. Deze mieren leven in grote groepen. We willen deze groepen mieren onder controle krijgen.

Hoe herken ik het mediterraan draaigatje?

Het mediterraan draaigatje is een zwarte, glanzende mier. De werksters zijn tussen de 2,4 tot 5,1 millimeter groot. Het verschil in grootte is een kenmerk van het mediterraan draaigatje. Ook opvallend zijn de kratertjes rond de nestopeningen die herkenbaar zijn als bergjes zand.

Het mediterraan draaigatje komt uit Zuid-Europa. Waarschijnlijk is de mierensoort in ons land terechtgekomen met tuinaarde. In Nederland kan het mediterraan draaigatje waarschijnlijk alleen overleven op warme plekken. Dat is bij stoepen, muren, en tuinen (met weinig planten) die op het zuiden liggen. Deze plekken warmen flink op door de zon. De nesten zitten in de grond of in tuinmuurtjes. Waarschijnlijk zitten ze op sommige plekken ook (voor een deel) in de spouw of in huis.

Kan ik de mieren zelf bestrijden?

Maak de mieren niet zelf dood met kokend water of gif. Hiermee verstoort u de groep. De kans is groot dat de mieren zich verder verspreiden. Dan wordt het probleem alleen maar groter. Gebruik van gif zorgt voor schade aan andere insecten. Ook geeft het schade aan het grondwater en water in sloten.

Kan ik advies krijgen?

Denkt u dat u het mediterraan draaigatje op uw eigen terrein heeft? Of ziet u een groep draaigatjes in de openbare ruimte? Neem dan contact op en vraag advies wat u kunt doen. 

U kunt bellen met Arno Star via telefoonnummer 0900 1852. Hij stelt u een paar vragen. Bijvoorbeeld waar deze mieren precies zitten en hoe groot de kolonie ongeveer is. Daarna maakt hij een afspraak om na te gaan of het ook om het mediterraan draaigatje gaat.

U kunt ook een e-mail sturen naar info@haarlemmermeer.nl. Zet dan ’Mediterraan draaigatje’ en de straatnaam in het onderwerp van uw e-mail.

Wat voor overlast geven mieren binnen en buiten?

De overlast bestaat uit:

  • Verzakken van stoepen en tuinen.
  • Zandhoopjes.
  • Meer bladluis. De kleverige luizenpoep (honingdauw) is voedsel voor de mieren. Daarom verdedigen de mieren de bladluizen tegen luizeneters, zoals lieveheersbeestjes. De tuinplanten worden hier niet mooier van. En de kleverige honingdauw komt bijvoorbeeld op uw tuinmeubelen terecht.
  • Mieren die bijten.
  • Mieren op voedsel of in keukenkasten.

Ook worden er binnen soms mieren met vleugels gevonden. Dit betekent dat er in huis of in de muren mierennesten zijn.

Wat doet de gemeente om de mieren te bestrijden?

Helaas is er geen kant en klare oplossing tegen het mediterraan draaigatje. Daarom is gekozen voor beheren. Met beheren bedoelen we: 

  • De groepen niet laten uitbreiden.
  • De hoeveelheid mieren verminderen. 
  • De groepen kleiner maken.

Zo zorgen we ervoor dat u geen last van deze mierensoort heeft.

Wat zijn de resultaten van beheer en onderzoek?

In 2024 werken we samen met Brouwer4Power en Stichting EIS. Brouwer4Power voert de werkzaamheden uit (bestrijden en beheren). Stichting EIS bekijkt of de aanpak helpt en geven advies over de werkzaamheden.

Brouwer4Power pompt een 100% plantaardig product (vloeibaar) in de mierennesten. Zij werken niet alleen in de openbare ruimte. Zij komen ook 25 weken lang 1 keer of 2 keer per week langs bij bewoners die deze mierensoort op eigen terrein hebben.

Dit doen zij in Rijsenhout in deze straten:

  • Stuurbord.
  • Loefzijde.
  • Heermanszwet: bij huisnummers 58 tot en met 122 en huisnummers 45 tot en met 77.

En in Hoofddorp in deze straten in Graan voor Visch:

  • 15001 tot en met 15127
  • 15401 tot en met 15419
  • 15301 tot en met 15316
  • 15501 tot en met 15508

Start bestrijden

We verwachten eind maart of begin april te starten met het bestrijden. Dit hangt af van het weer. Als het warmer wordt, worden de mieren actiever.

Resultaten na 1 jaar bestrijden

Vorig jaar hebben we geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt. Bij de laatste controle vorig jaar, zien we nog steeds goede resultaten. Kleine groepen verdwijnen. Er komen nieuwe groepen, maar deze zien we ook weer verdwijnen. De grotere groepen worden kleiner en de mieren laten zich minder vaak zien.