Logo van Rekenkamer Haarlemmermeer dat doorverwijst naar de homepage van Rekenkamer Haarlemmermeer

Zoeken

Dit is een site van de gemeente Haarlemmermeer

Opvolgonderzoek Samenwerking met dorps- en wijkraden

De rekenkamer heeft getoetst of de aanbevelingen aan raad en college zijn opgevolgd.

In dit opvolgonderzoek heeft de rekenkamer getoetst of de aanbevelingen uit haar onderzoek ‘Wijze raad is halve daad’ uit 2020 zijn opgevolgd en doet ze enkele nieuwe aanbevelingen voor het verbeteren van de samenwerking met dorps- en wijkraden. Het onderzoek ’Wijze raad is halve daadexterne-link-icoon’ ging over de kwaliteit van de samenwerking tussen de gemeente en de dorps- en wijkraden van Haarlemmermeer. 

Waarom deze rekenkamernotitie?

De rekenkamer doet onderzoek voor goed bestuur voor de samenleving van Haarlemmermeer. In een opvolgonderzoek toetst de rekenkamer of het college en de raad de aanbevelingen uit eerder rekenkameronderzoek hebben opgevolgd. De rekenkamer kiest na overleg met de klankbordgroep van raadsleden voor welke onderzoeken zij een opvolgonderzoek doet. In deze rekenkamernotitie toetst de rekenkamer of de aanbevelingen uit haar onderzoek ‘Wijze raad is halve daad’ uit 2020 zijn opgevolgd en doet ze enkele nieuwe aanbevelingen voor het verbeteren van de samenwerking met dorps- en wijkraden. 

Wat onderzocht de rekenkamer?

Het onderzoek ’Wijze raad is halve daad’ ging over de kwaliteit van de samenwerking tussen de gemeente en de dorps- en wijkraden van Haarlemmermeer. Het onderzoek liet zien dat de gemeente veel actieve dorps- en wijkraden telt en dat hun democratische invloed beperkt is. De rekenkamer constateerde dat de inzet, kennis en kunde van de dorps- en wijkraden niet voldoende benut worden. Ook concludeerde ze dat het in het gemeentelijke beleid ontbreekt aan een langetermijnvisie op de lokale democratie. Dorps- en wijkraden wilden meer duidelijkheid over hun rollen, hun positie in de democratie, de verwachtingen van de gemeente én de mogelijkheden om hun rollen uit te voeren. Dorps- en wijkraden gaven aan dat het hen helpt als de gemeente sneller, flexibeler en slagvaardig handelt bij meldingen. 
Een uitgebreide beschrijving van de resultaten, conclusies, aanbevelingen en bestuurlijke toezeggingen bij het oorspronkelijke onderzoek Wijze raad is halve daad leest u hierexterne-link-icoon.

Welke aanbevelingen deed de rekenkamer en zijn die opgevolgd?

Aanbeveling 1 - Langetermijnvisie op de participatieve democratie

Hoe luidde aanbeveling 1?

De rekenkamer deed in het rapport ‘Wijze raad is halve daad’ de aanbeveling aan de gemeenteraad om samen met het college, de dorps- en wijkraden en andere belanghebbenden een langetermijnvisie op de participatieve democratie in Haarlemmermeer te ontwikkelen met in het bijzonder aandacht voor de positie van dorps- en wijkraden.

De rekenkamer adviseerde de langetermijnvisie met alle belanghebbenden, op basis van gelijkheid en onder leiding van de voorzitter van de raad te ontwikkelen. Dit wil zeggen: belanghebbenden analyseren samen met de raad de relevante trends en factoren in de huidige situatie en ontwikkelen op basis hiervan samen een visie. Het advies was om tot een aantal heldere kaders te komen die ten minste gaan over:

  • De langetermijndoelen voor de participatieve democratie in Haarlemmermeer in het algemeen en voor dorps- en wijkraden in het bijzonder.
  • De kortetermijndoelen voor de participatieve democratie in Haarlemmermeer en voor dorps- en wijkraden in het bijzonder.
  • De belangrijkste rollen die dorps- en wijkraden in de samenwerking met de gemeente hebben. 
  • De verhouding tussen gebiedsgericht werken en themagericht werken (via de lijn): wat heeft prioriteit in geval deze met elkaar op gespannen voet staan?
  • De ambities in het huidige beleid om te komen tot maatwerk per dorp of kern.

Hoe heeft de raad aanbeveling 1 opgevolgd?

De raad zette verschillende stappen om te komen tot een langetermijnvisie. Hieronder laten we zien welke initiatieven de raad nam. We sluiten af met een beoordeling van de rekenkamer over de opvolging van de aanbeveling.

Webinars en gesprek met dorps- en wijkraden
De gemeenteraad heeft de opvolging van deze aanbeveling belegd bij de Werkgroep Werkwijzen Raad (WWR), een werkgroep van raadsleden die het functioneren van de raad bespreekt en voorstellen doet voor verbetering. In 2021 heeft de WWR als eerste stap in de opvolging van de aanbeveling webinars georganiseerd om de raad en dorps- en wijkraden te informeren over de participatieve democratie. Vanwege coronamaatregelen werd bewust gekozen voor deze vorm van online communicatie. Vervolgens heeft een gesprek tussen raad en onder andere de dorps- en wijkraden hierover plaatsgevonden.

De Dag van de Raden
Deze voorbereidende stappen hebben geresulteerd in het congres ‘De Dag van de Raden’, dat de gemeente samen met vertegenwoordigers van de dorps- en wijkraden organiseerde op 30 oktober 2021. Tijdens deze dag spraken de aanwezigen af samen verder te werken aan de ontwikkeling van een gezamenlijke visie. De Dag van de Raden heeft één keer plaatsgevonden.

Initiatief raadsvoorstel Langetermijnvisie Participatiedemocratie
De oogst van deze activiteiten heeft de WWR verwerkt in het initiatief-raadsvoorstel Langetermijnvisie Participatiedemocratie, dat de gemeenteraad eind 2022 unaniem heeft aangenomen. Dit initiatief raadsvoorstel beoogt ‘de verbinding tussen de gebieden en de gemeenteraad uit te werken in een agenda om periodiek met elkaar in gesprek te gaan in én buiten het Raadhuis’. In het besluit over het raadsvoorstel staat onder andere dat er een interactief beleidsproces tussen college, gemeenteraad, dorps- en wijkraden, inwoners en andere belanghebbenden wordt opgestart om te komen tot een Langetermijnvisie op de Participatiedemocratie. De WWR heeft daarbij een gespreksmemo Langetermijnvisie Participatiedemocratie Haarlemmermeer beschikbaar gesteld voor belanghebbenden als voorbereiding op dit beleidsproces.

Raad op locatie
Een concreet resultaat van het initiatief-raadsvoorstel zijn de ‘Bijzondere raadsvergaderingen op locatie’ en de daarop volgende gebiedsraadsessies (in het raadhuis). Sinds maart 2023 bezoekt de raad driemaal per jaar één van de zes gebieden  in Haarlemmermeer. Raadsleden gaan tijdens deze raadsvergaderingen in gesprek met inwoners, instellingen en dorps- en wijkraden over relevante ontwikkelingen in het gebied. Inmiddels heeft de raad alle zes gebieden in Haarlemmermeer bezocht en is een tweede cyclus gestart. De WWR heeft de bijzondere raadsvergaderingen op locatie en de gebiedsraadsessies in de periode van maart 2023 tot het zomerreces van 2024 geëvalueerd met een enquête onder dorps- en wijkraden, gemeenteraad en college. Hieruit blijkt o.a. dat de raad in de gesprekken op locatie vooral ophaalt wat er speelt en leeft in de wijken en kernen van Haarlemmermeer. De gemeente is bezig de opzet van de gebiedsraadsessies aan te passen waarbij ze in aanvulling op de bestaande opzet de ontwikkelingen die nog gaan komen als gespreksonderwerp in het programma opneemt.

De positie van dorps- en wijkraden
In de stukken die naar aanleiding van de aanbeveling van de rekenkamer zijn opgesteld, is er aandacht voor de positie van dorps- en wijkraden, al is die niet prominent. Het gespreksmemo Langetermijnvisie Participatiedemocratie, dat zelf al een bijlage is bij het gelijknamige raadsvoorstel, gaat in de bijlage in op de rol van dorps- en wijkraden in de participatieve democratie van Haarlemmermeer. Er is aandacht voor informatie-uitwisseling over actualiteiten in de dorpen en kernen, een diverse vertegenwoordiging in de dorps- en wijkraden, en het versterken van de positie van dorps- en wijkraden bij beleidsontwikkeling en uitvoeringsplannen. In de voorbereidingen om te komen tot het initiatief-raadsvoorstel en in de uitvoering van het raadsbesluit zijn en worden de dorps- en wijkraden actief betrokken maar hebben zij geen andere positie (invloed) dan andere belanghebbenden.

Status van de langetermijnvisie
Het vervolgproces om te komen tot een langetermijnvisie na het initiatief-raadsvoorstel duurde volgens  leden van de WWR langer dan de bestuursperiode. Vervolgens is de samenstelling van de WWR na de verkiezingen van 2022 veranderd. Daarna hebben er nog wel ontwikkelingen plaatsgevonden. Zo zijn er bijvoorbeeld procedureafspraken opgesteld over de rol van de raad bij participatie. Een langetermijnvisie op de participatiedemocratie is er (nog) niet gekomen.

Hoe beoordeelt de rekenkamer de opvolging van aanbeveling 1?

De rekenkamer constateert dat de raad het initiatief heeft genomen om samen met de dorps- en wijkraden te komen tot een langetermijnvisie op de participatieve democratie. Hij heeft daarvoor voorbereidend en uitvoerend werk gedaan. De WWR heeft een initiatief-raadsvoorstel Langetermijnvisie Participatiedemocratie opgesteld dat door de raad is aangenomen. Er zijn enkele kortetermijndoelen geformuleerd, waaronder het invoeren van het gebiedsgericht werken door de gemeenteraad. Het maken van een verbinding tussen de gebieden en de gemeenteraad is in gang gezet met de bijzondere raadsvergaderingen op locatie en de daarop volgende gebiedssessies. Omdat een langetermijnvisie er (nog) niet is gekomen en ook de langetermijndoelen ontbreken, beoordeelt de rekenkamer deze aanbeveling als deels opgevolgd.


Aanbeveling 2 - Voorwaarden voor samenwerking tussen gemeente en dorps- en wijkraden

Hoe luidde aanbeveling 2?

De rekenkamer deed in het rapport ‘Wijze raad is halve daad’ de aanbeveling aan het college om de voorwaarden voor een goede samenwerking tussen gemeente en dorps- en wijkraden beter op orde te brengen.

De rekenkamer adviseerde het college bij deze aanbeveling om samen met de dorps- en wijkraden een top-5 van verbeterpunten voor de gemeente als geheel (relevant voor alle dorps- en wijkraden), en per dorps- of wijkraad te formuleren. Ze deed de suggestie om aan deze verbeterpunten concrete resultaten, mijlpalen en actiehouders te koppelen zodat duidelijk is wie, wat wanneer gaat doen met welk resultaat. Ze adviseerde om de afspraken openbaar te maken en onderling afspraken te maken hoe deze afspraken te bewaken en bij te sturen.

Hoe heeft het college aanbeveling 2 opgevolgd?

Het college ontplooide verschillende activiteiten om de voorwaarden voor de samenwerking te verbeteren. Hieronder laten we zien om welke activiteiten het gaat. We sluiten af met een beoordeling van de rekenkamer over de opvolging van de aanbeveling.

Gebiedsgericht werken
Het college heeft de opvolging van de aanbevelingen uit ‘Halve raad is wijze daad’ onderdeel gemaakt van de doorontwikkeling van het gebiedsgericht werken in Haarlemmermeer. Het doel van het gebiedsgericht werken is dat inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties (waaronder dorps- en wijkraden) beter kunnen samenwerken met de gemeente en inspraak hebben in hun eigen buurt. De zes gebieden in Haarlemmermeer hebben ieder een eigen gebiedsmanager. De gebiedsmanagers hebben in samenspraak met dorps- en wijkraden, inwoners, ondernemers en partners gebiedsprogramma’s (met een looptijd van vier jaar) opgesteld. Deze programma’s beschrijven de wensen, aandachtspunten en projecten in een gebied. Bij het gebiedsprogramma zit een gebiedsagenda die eens per twee jaar wordt geactualiseerd. Daarnaast is er een digitaal toegankelijk programma ontwikkeld, het ‘gebiedsprogramma op de kaart’. Dat houdt in dat plannen voor de openbare ruimte, de woningbouwopgave, energietransitie en meldingen openbare ruimte voor dorps- en wijkraden en andere geïnteresseerden online in te zien waren. Mede doordat de technische ondersteuning van het digitale gebiedsprogramma wegviel, zijn de ‘gebiedsprogramma’s op de kaart’ niet meer digitaal geactualiseerd. De belangrijkste zaken die spelen in de gebieden worden gedeeld met raad en college. Inwoners en dorps- en wijkraden hebben door het ontbreken van actuele online-informatie minder overzicht over wat er speelt in hun gebied. De voorbereiding van de gebiedsprogramma’s voor de komende 4 jaar (2026-2023) vinden op dit moment plaats en het is de bedoeling dat deze programma’s ook weer digitaal worden.

Samenwerkingsafspraken, halfjaarlijkse bijeenkomsten en participatieverordening
Nadat de raad de aanbevelingen van de rekenkamer had overgenomen, heeft het college verschillende acties in gang gezet om de voorwaarden voor een goede samenwerking te creëren. Zo organiseert de gemeente sinds mei 2022 halfjaarlijkse bijeenkomsten met de dorps- en wijkraden om de onderlinge relatie te versterken. Verder heeft gebiedsmanagement voor de opvolging van de aanbeveling gesprekken gevoerd met de dorps- en wijkraden over de aanscherping van de samenwerkingsafspraken, die al sinds 2017 bestonden. Deze afspraken zijn, afhankelijk van de wens van de dorps- of wijkraad, meer of minder gedetailleerd en focussen op praktische zaken zoals vergaderfrequentie, voorbereiding en verslaglegging. Dit heeft niet geleid tot een top-5 van verbeterpunten voor de gemeente als geheel, noch per dorps- of wijkraad. Er is dus ook geen vertaling van de verbeterpunten gemaakt naar resultaten, mijlpalen en actiehouders. Tenslotte wordt de inspraakverordening omgezet naar een inspraak- en participatieverordening, waarbij nieuwe instrumenten zoals actief zeggenschap en het uitdaagrecht (‘right to challenge’) worden vastgelegd. Het college beoogt hiermee dorps- en wijkraden en andere belanghebbenden mogelijkheden te geven om meer verantwoordelijkheid en zeggenschap te krijgen.

Perspectief van de dorps- en wijkraden
Uit gesprekken van de rekenkamer met de dorps- en wijkraden blijkt dat de raden weinig merken van de inspanningen van het college om de samenwerking met de gebieden te verbeteren. Dorps- en wijkraden kunnen via hun gebiedsmanager invloed uitoefenen op zaken die gaan over beheer en onderhoud, maar worden naar hun mening te laat of niet betrokken bij grotere vraagstukken, zoals de planvorming in hun wijk of kern. Hun ervaring is dat ze plannen ‘ter informatie’ ontvangen, op een moment dat invloed uitoefenen al niet meer mogelijk is. De dorps- en wijkraden willen meer vóór en tijdens het maken van beleid betrokken worden in plaats van achteraf. Dat zou volgens hen ook het aantal bezwaren tegen de plannen van de gemeente achteraf kunnen verminderen. Zij zijn van mening dat ambtenaren meer integraal moeten samenwerken, met oog voor de specifieke kenmerken en behoeften van wijken en dorpen, in plaats van vanuit de afzonderlijke beleidsdomeinen te opereren. Ze vinden dat de gebiedsmanagers, met wie ze vaak een goed contact hebben en die hun ingang tot de gemeente vormen, te weinig mandaat hebben om zaken te realiseren. Ze pleiten voor meer doorzettingsmacht voor de gebiedsmanagers binnen de gemeentelijke organisatie. Verder geven ze aan dat gebiedsmanagers vroeger een klein budget hadden om kleine praktische zaken in overleg met de inwoners zelf aan pakken. Dit werkte prettig en tijdbesparend. Daarnaast vinden ze dat de gemeente niet open met hen communiceert. De dorps- en wijkraden zijn positief over de bijzondere raadsvergaderingen op locatie, maar zijn er niet van overtuigd dat de gemeente de zaken die in de gebiedsraadsessies naar voren komen, daadwerkelijk oppakt.

Perspectief van college en ambtelijke organisatie
Uit de gesprekken die de rekenkamer voerde met de ambtelijke organisatie en het college komt naar voren dat niet aan alle wensen uit de samenleving kan worden voldaan. De kaders die de raad heeft vastgesteld, landelijke wetgeving en afspraken met externe partijen, zoals aannemers, laten weinig ruimte om spontaan in te spelen op (nieuwe) wensen. Ook door gebrek aan tijd of menskracht blijven meldingen of andere zaken in gebieden liggen. Soms doet de raad een beroep op het college om in een specifieke situatie een oplossing te vinden, en dus om maatwerk te leveren, ondanks vastgesteld beleid of financiële kaders. Dan ziet het college zich voor een dilemma geplaatst. 

Perspectief van gebiedsmanagement
De doorzettingsmacht van het gebiedsmanagement naar de ‘back office’ van de gemeentelijke organisatie is niet groot. Mede daardoor moeten gebiedsmanagers vaak nee verkopen aan dorps- en wijkraden en dat vinden ze lastig. Net als de dorps- en wijkraden vinden ze dat het gebiedsgericht werken meer aandacht moet krijgen van de organisatie.

Hoe beoordeelt de rekenkamer de opvolging van aanbeveling 2?

De rekenkamer constateert dat aanbeveling 2 deels is opgevolgd. Het college heeft geen overkoepelende afspraken gemaakt met dorps-en wijkraden over de belangrijkste verbeterpunten (inclusief resultaten, mijlpalen en actiehouders). Het college heeft wel andere acties ondernomen om de voorwaarden voor samenwerking op orde te brengen. Voorbeelden zijn de halfjaarlijkse bijeenkomsten met dorps- en wijkraden en het opstellen van een inspraak- en participatieverordening, die dorps- en wijkraden meer invloedsmogelijkheden geeft. Het gebiedsgericht werken moet een goede samenwerking tussen gemeente en samenleving bevorderen en onder andere dorps- en wijkraden meer inspraak in hun buurt geven. Er staat veel op papier en de wil is er. Toch zeggen de dorps- en wijkraden dat ze weinig merken van de inspanningen en vinden ze dat ze onvoldoende worden betrokken bij de planvorming in en voor hun buurt. De rekenkamer beoordeelt deze tweede aanbeveling hierom als deels opgevolgd. 

Welke conclusie trekt de rekenkamer?

De rekenkamer deed in 2020 een onderzoek naar de samenwerking tussen de gemeente en de dorps- en wijkraden van Haarlemmermeer. De resultaten staan in het rapport ‘Wijze raad is halve daad’. De aanbevelingen waren gericht op het geven van een impuls aan de samenwerking tussen de gemeente en de dorps- en wijkraden. In dit opvolgonderzoek heeft de rekenkamer getoetst of de raad en het college de twee aanbevelingen hebben opgevolgd. Op basis van dit opvolgonderzoek concludeert de rekenkamer dat beide aanbevelingen deels zijn opgevolgd. Tabel 1 geeft hiervan een samenvatting.

Wat gaat goed?

De rekenkamer constateert dat zowel de raad als het college een vliegende start hebben gemaakt met het opvolgen van de aanbevelingen van de rekenkamer. Zowel de raad als het college hebben, met name in de beginfase, intensief geïnvesteerd in de relatie met dorps- en wijkraden. De gemeenteraad heeft initiatieven genomen zoals het organiseren van webinars en de ‘Dag van de Raden’ om de participatieve democratie te bevorderen. Dit heeft geleid tot het unaniem aangenomen initiatief-raadsvoorstel Langetermijnvisie Participatiedemocratie. Daarnaast zijn er bijzondere raadsvergaderingen op locatie ingevoerd, waarbij de raad drie keer per jaar een gebied bezoekt om in gesprek te gaan met inwoners en dorps- en wijkraden. Deze raadsvergaderingen versterken de verbinding tussen de gebieden en de gemeenteraad. Vanuit de gemeente is gebiedsmanagement aan de slag gegaan met de voorwaarden voor samenwerking met de dorps- en wijkraden. Met veel dorps- en wijkraden zijn samenwerkingsafspraken vastgelegd en er zijn halfjaarlijkse bijeenkomsten ingevoerd om de relatie te versterken.

Wat kan beter?

Dorps- en wijkraden ervaren een gebrek aan invloed en betrokkenheid: ze vinden dat ze vaak te laat of onvoldoende betrokken worden bij de planvorming in hun buurt. Hierdoor kunnen ze weinig invloed uitoefenen op belangrijke beslissingen. Ook ervaren sommige dorps- en wijkraden dat de gemeente niet altijd open en transparant communiceert, wat leidt tot frustratie en een gevoel van uitsluiting. Volgens de gemeente hebben dorps- en wijkraden niet altijd zicht op de keuzes die de gemeenteraad heeft gemaakt en de prioriteiten die de gemeente als gevolg daarvan moet stellen. Daardoor kan het volgens de gemeente voorkomen dat de verwachtingen van dorps- en wijkraden over de mogelijkheden die de gemeente heeft om aan hun wensen tegemoet te komen, te hoog zijn. De rekenkamer vindt dat de communicatie van de gemeente over de (on)mogelijkheden die dorps- en wijkraden hebben om invloed uit te oefenen, beter kan. Voor gebiedsmanagers, die een belangrijke schakel vormen tussen de gemeente en de dorps- en wijkraden, geldt dat ze te weinig mandaat hebben om daadwerkelijk veranderingen door te voeren. Soms zelfs als het gaat om ‘kleine’ opgaven in de openbare ruimte. Hoewel er stappen zijn gezet om een langetermijnvisie op participatieve democratie te ontwikkelen, ontbreekt die langetermijnvisie nog steeds.

Tabel 1 - Beoordeling van de rekenkamer over de opvolging per aanbeveling. In de tabel zijn de dorps- en wijkraden afgekort tot DWR.

Aanbeveling

Aan

Toelichting

Beoordeling

Ontwikkel samen met het college, DWR en andere belanghebbenden een langetermijnvisie op de participatieve democratie in Haarlemmermeer met in het bijzonder aandacht voor de positie van DWR.Raad
  • De raad heeft bijeenkomsten georganiseerd met DWR, een initiatief raadsvoorstel aangenomen en Raad op Locatie met bijbehorende gebiedsraadsessies opgestart. 
  • De langetermijnvisie is er (nog) niet gekomen.
Deels opgevolgd
Breng de voorwaarden voor een goede samenwerking tussen gemeente en dorps- en wijkraden beter op orde.College
  • Gebiedsmanagement heeft de samenwerkingsafspraken met dorps- en wijkraden besproken en met een aantal DWR vastgelegd.
  • De gemeente heeft geen top-5 van verbeterpunten vastgelegd. 
  • De gemeente organiseert halfjaarlijkse bijeenkomsten voor DWR.
  • De inspraakverordening wordt omgezet naar een inspraak- en participatieverordening.
  • DWR zien de geleverde inspanningen en intentie van het college onvoldoende terug in de samenwerking. 
Deels opgevolgd

Welke aanbevelingen doet de rekenkamer?

Ondanks eerdere inspanningen van de raad en het college constateert de rekenkamer dat een aantal uitdagingen uit 2020 nog steeds bestaat. Dit heeft volgens de rekenkamer te maken met het ontbreken van een duidelijke visie op de rol van dorps- en wijkraden binnen de lokale democratie. Hierdoor blijft het voor alle betrokken partijen (gemeenteraad, college, ambtenaren, dorps- en wijkraden en inwoners) onduidelijk hoe samen te werken. Iedereen doet zijn best, maar het is onzeker of de verwachtingen op elkaar aansluiten en of iedereen dezelfde richting opgaat.

De ontwikkeling van domeingericht naar gebiedsgericht denken en werken is een proces waarin al een aantal stappen is gezet. Voor het succesvol voortzetten van dit proces is het belangrijk dat de raad en het college samen bepalen welke vervolgstappen op de korte en langere termijn nodig zijn. Een belangrijke bron van informatie vormt het gebiedsmanagement, dat goed op de hoogte is van de grote diversiteit aan dorps- en wijkraden en hun ambities. 

Op basis van dit opvolgonderzoek naar de samenwerking van de gemeente met de dorps- en wijkraden van Haarlemmermeer, doet de rekenkamer drie nieuwe aanbevelingen aan het college:

  1. Maak in samenspraak met het gebiedsmanagement een voorstel welke vervolgstappen het college wil zetten om gebiedsgericht werken in de gemeente Haarlemmermeer uit te bouwen.

    a. Ga in gesprek met (een vertegenwoordiging uit) de raad over zijn rol in de vervolgstappen.

    b. Vraag de dorps- en wijkraden hoe zij een bijdrage kunnen leveren aan de vervolgstappen.

    c. Pas het voorstel zo nodig aan op basis van punt a en b en leg het voor aan de raad.

  2. Overweeg het instellen van een portefeuillehouder per gebied om de verbindingen tussen organisatie, directie, college en raad duidelijker vorm te geven en het gebiedsgericht werken te versterken.

  3. Betrek de dorps- en wijkraden die dat willen meer bij de langetermijnagenda en help hen te bepalen wanneer en op welke punten zij (vooraf) invloed kunnen uitoefenen.

De volgende vragen kunnen helpen bij het bepalen van de vervolgstappen:

  1. Wat is nodig om gebiedsgericht tot een succes te maken? 

    a. Welke belemmeringen staan succesvol gebiedsgericht werken nu vooral in de weg?

    b. Hoe kunnen die belemmeringen worden weggenomen en door wie?

    c. Welke rol spelen raad, college, ambtelijke organisatie en dorps- en wijkraden hierin ieder voor zich?

  2. Welke rol spelen dorps- en wijkraden de komende tien jaar in de lokale democratie van Haarlemmermeer?

    a. Waarvoor hebben raad, college en ambtelijke organisatie de dorps- en wijkraden nodig, en andersom?

    b. Wat is er nodig voor het borgen van een duurzame werkrelatie voor elk gremium met de dorps- en wijkraden?

Afhankelijk van de antwoorden op deze vragen kan het college vervolgens inrichtingskeuzes maken, zoals over:

  • Organisatiestructuur: Denk aan de positie en het mandaat van gebiedsmanagers.
  • Processen: Denk aan hoe de gemeente investeert in een duurzame relatie met de dorps- en wijkraden.
  • Inzet van middelen: Denk aan inzet van menskracht en budgetten voor gebiedsmanagers.