Dit is een platform van maatschappelijke organisaties in Haarlemmermeer

Ontwikkellijn onderwijs en jonge kind

Lian van Geel, beleidsadviseur jeugd bij de gemeente Haarlemmermeer en Burcu Korkut, Regiebehandelaar en Gz-Psycholoog bij MOC ’t Kabouterhuis werken o.a. samen aan de aanpak wachttijden jeugdhulp. Lian en Burcu richten zich, samen met andere betrokken partijen, op het thema jonge kind in relatie tot onderwijs. In dit interview vertellen zij o.a. meer over de impact op de jonge jeugd en de activiteiten waar de verschillende organisaties in de ontwikkellijn toe gekomen zijn.

Welke impact hebben lange wachttijden volgens jullie op jeugd en hun families binnen de gemeente? 

Lian: ‘’Lange wachttijden dragen het risico in zich op het erger worden van de problemen. Een lange wachttijd betekent misschien ook wel het verbreden van de problemen waardoor meer mensen er last van kunnen krijgen. Wij zijn vooral betrokken bij jonge kinderen, hierbij kan je niet zeggen ‘het is het probleem van alleen het kind’. Hier is het een probleem voor het hele gezin en misschien zelfs ook op school en op de kinderopvang, iedereen krijgt er meer last van. Als mensen om hulp vragen doen ze dat wanneer ze er echt zelf niet meer uitkomen.’’

Burcu: ’’Het moment dat mensen besluiten om hulp te vragen is er al een heel traject aan vooraf te gaan. Op het moment dat men daadwerkelijk om hulp vraagt zou deze hulp eigenlijk klaar moeten staan omdat de nood dan al vaak heel hoog is. Wanneer mensen dan te horen krijgen dat ze nog moeten wachten kan ik me voorstellen dat zoiets mensen wanhopig en onmachtig maakt. Voor jonge kinderen gaat de ontwikkeling heel snel. Wanneer je een jong kind van 2-3 jaar een half jaar op de wachtlijst hebt staan en er niks is gedaan in de tussentijd zijn dat allemaal gemiste kansen. Hoe eerder je ingrijpt, hoe beter dat is. Hoe later, hoe ingewikkelder.’’

Lian: ’’Er is een verschil tussen lichte, vrij toegankelijke ondersteuning en gespecialiseerde jeugdhulp, het laatste is waar we het nu over hebben. Hiervoor moet de gemeente een besluit nemen, of deze hulp het beste past bij jouw hulpvraag. Organisaties zoals het CJG en Meerwaarde zijn vrij toegankelijke organisaties waar je zo een besluit van de gemeente niet voor nodig hebt en gelijk ondersteuning krijgt. We hebben het nu over de hulpvragen in het stadium ‘nood’. De wachttijden hiervoor zitten bij de zorgaanbieders zelf, de gespecialiseerde organisaties. Dat zijn we bij de aanpak wachttijden aan het onderzoeken; hoe komt dat nou?’’

Lian: ‘’Je hebt hier te maken met allerlei factoren die op elkaar inspelen. Het is bijvoorbeeld makkelijk om te zeggen dat hier zoals overal ook personeelstekort is. Minder makkelijk zou dan zijn; hoe kom je aan die mensen? Ook zien we dat er steeds meer vraag is naar de gespecialiseerde jeugdhulp. Dat roept ook weer meerdere vragen op; hoe komt dat dan? Zijn mensen niet goed op de hoogte van mogelijkheden die er bij vrij toegankelijke hulp zijn? Of wil elke ouder alleen de allerbeste professional voor zijn/haar kind en denkt men dat deze per definitie alleen door heel gespecialiseerde zorgverleners kan worden gegeven? Al deze vragen geven aan dat er niet één factor is die de wachttijden in de jeugdhulp veroorzaakt.’’   

Burcu: ‘’ De vraag hoe het komt het dat er meer aanmeldingen zijn voor gespecialiseerde jeugdhulp vind ik een heel complex vraagstuk. We willen hier een antwoord op vinden hoe we hiermee om moeten gaan en dat mensen zich wel ondersteund en geholpen voelen. Het antwoord zit niet alleen in meer GGZ hulp en zorgen dat de instellingen groeien met meer professionals. Het zal een bredere aanpak moeten krijgen. Dit is niet helemaal het doel van ons project maar we nemen het wel mee.’’ 

Lian: ‘’ We vinden het belangrijk dat wat we doen, ook echt helpt om de wachttijden te verkorten. We weten dat er niet het geld is om telkens meer en meer professionals aan te nemen. We kijken of er iets in de basis is waardoor we dingen op een andere manier kunnen organiseren en zo meer kunnen bijdragen aan de verbinding in de maatschappij.’’ 

Wat is jullie rol binnen de aanpak wachttijden jeugdhulp? 

Lian: ‘’Er zijn mensen die in hun dagelijks werkzaam leven zien dat de wachttijden in de jeugdhulp een groot probleem zijn. Samen hebben we de kennis om te zien waar de pijnpunten zitten en willen we input leveren vanuit onze kennis en rol om zo met elkaar tot ideeën te komen wat we hieraan kunnen doen.’’ 

Burcu: ‘’We zitten met veel professionals bij elkaar. Het zou ook een idee zijn om een breder publiek te vragen om hier een rol in te spelen. Op deze manier kan je de situatie vanuit meerdere invalshoeken bekijken en tot meer creatieve ideeën komen dan alleen met de professionals. De professionals zijn collega’s vanuit de gemeente, onderwijs, kinderopvang, jeugdhulpaanbieders en de overheid. 

Waar staan jullie, welke activiteiten zijn bedacht die van invloed zijn op de wachttijden?

Burcu: ‘’We hebben twee acties gekozen om mee aan de slag te gaan. We zitten nu in een fase om die acties concreet te maken. Een actie is gericht op verbinding tussen verschillende zorgaanbieders, alle belangrijke partijen rondom het jonge kind waar een zorgvraag voor is. In Haarlemmermeer kunnen we elkaar goed vinden en zijn er lijntjes met elkaar, maar er was geen structuur. Je moest continu opnieuw lijntjes aanleggen. Bijvoorbeeld bij twijfel waar een kind het beste terecht kan zijn we opzoek naar structuur hoe we elkaar snel kunnen vinden en overleggen. Het gaat hierbij ook om wie de regie pakt en wie coördineert.

De tweede actie gaat meer over het aanbod. We kijken hier naar de vraag; wat missen we in het aanbod voor het jonge kind om de doorstroming van jonge kinderen naar het onderwijs te kunnen waarborgen? We hebben de groepen in kaart gebracht welke kinderen zitten thuis en hebben geen opvang of behandeling, om welke leeftijden gaat het en wat zijn de behoeften? Die groepen hebben we nu in kaart maar het aanbod is nog niet gestart.’’ 

Lian: ‘’We weten over wie het hebben en wat ze nodig hebben en we gaan nu kijken hoe we dit bij elkaar kunnen brengen.’’ 

Wie maken er allemaal deel uit van het verder ontwerpen van deze ontwikkellijn? Hoe of met wie komen jullie tot een plan? 

Lian:’’ Dit is afhankelijk waar je op uitkomt binnen dat thema, wat ervoor nodig is om het verder uit te werken. Denk bijvoorbeeld aan huisvesting, wanneer mensen scheiden maar nog samen moeten wonen wegens woningnood. Hierdoor lopen ruzies tussen vader en moeder soms verder op en wordt de situatie voor het kind ook nog vervelender. Dan zouden we misschien in gesprek moeten gaan met de woningcorporatie. Dit voorbeeld is om aan te geven dat het erg afhankelijk is van de situatie wie er deel uit maken. Je kijkt naar wat je denkt dat de meest kansrijke uitwerking is binnen jouw thema.’’