Vragen én antwoorden over flexwoningen
Op dit moment telt Haarlemmermeer ruim honderdvijftig flexwoningen. Ze zijn regelmatig onderwerp van gesprek, van discussie ook en er zijn doorlopend veel vragen over. Van omwonenden, dorps- en wijkraden, woningzoekenden, raadsleden, media, bestuurders en ambtenaren.
Redenen genoeg om aan beleidsambtenaren die veel van flexwoningen weten, een uitgebreide vragenlijst voor te leggen. Dit is het resultaat.
Voor wie zijn ze bedoeld?
Flexwoningen zijn bedoeld voor starters, spoedzoekers en andere woningzoekenden (50 procent) en statushouders (50 procent).
Waarom bouwen we flexwoningen?
Er is een lange wachtrij woningzoekenden op woningnet (sociale woningen). Een groep mensen is per direct op zoek naar een woning anders raken zij dakloos. En wij hebben een landelijke taakstelling om vergunninghouders onderdak te bieden. We zijn binnen de gemeente dus op zoek naar een oplossing om deze wachtrij te verkorten. Dit kan door tijdelijke woningen te creëren waar spoedzoekers tijdelijk een dak boven het hoofd hebben. En ook alleenstaande ouders, mensen in een echtscheiding met kinderen, starters en jongeren en vergunninghouders helpen wij daarmee.
Wat weten we van de ervaringen van de bewoners tot nog toe, zijn ze tevreden?
Zeker! Vergeet niet dat de bewoners vaak vanuit een minder prettige woonsituatie komen. Denk aan scheiding, asielzoekerscentrum, thuiswonend etc. Eindelijk hebben ze een tijdelijke eigen stek. Dat brengt rust.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen een flexwoning en een reguliere woning?
Het belangrijkste verschil is de tijdelijkheid. De wetgever heeft de mogelijkheid geboden om voor de realisatie van dergelijke woningen een snellere route te doorlopen. De vergunningprocedure voor het toestaan van flexwoningen duurt dan ook minder lang dan voor ‘gewone’ woningen.
Het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan, als dat nodig is, kan met een korte procedure. Ook kunnen flexwoningen komen op locaties die op termijn voor iets anders zijn gereserveerd. Vanwege de kortere bewoning zouden zij zelfs op plekken kunnen worden neergezet die wat méér milieubelast zijn, bijvoorbeeld door geluid van wegen. Toch moet nog steeds sprake zijn van een goed leefklimaat. Het kan ook interessant zijn om van oude kantoren of scholen flexwoningen te maken. Het is mogelijk om daar de vergunningseisen te gebruiken die golden bij het vergunnen van het originele gebouw.
Waar zijn de flexwoningen in Haarlemmermeer te vinden?
De Etta Palmstraat 236 in Hoofddorp heeft 36 woningen. De Lutulistraat 140, eveneens in Hoofddorp heeft 16 woningen. Aan de Oosterdreef 102 in Nieuw-Vennep zijn er recent 60 gerealiseerd. Verder zijn er flexwoningen aan de Hoofdweg in Badhoevedorp, 18 in de Estafette, de Kaj Munkweg en 32 in Trackx. En er komen dit jaar aan de Sarabande 7a te Nieuw-Vennep nog 28 flexwoningen bij.
Hoeveel van dergelijke woningen wil Haarlemmermeer er bouwen?
In de zogenoemde realisatieovereenkomst van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) hebben wij toegezegd 150 flexwoningen te realiseren in 2023 en 2024.
Waar zoeken we?
We onderzoeken verschillende locaties. Eén locatie die in beeld is, is de zwembadlocatie aan de Oosterdreef in Nieuw-Vennep.
In zo’n uitgestrekte gemeente als Haarlemmermeer zijn toch zeker wel volop locaties beschikbaar voor flexwonen. Is dat ook zo?
Dat lijkt zo, maar valt in de praktijk tegen. Dit heeft een aantal oorzaken. Zo willen we de flexwoningen vanwege de kwetsbare doelgroep niet ver van andere woonwijken, voorzieningen en openbaar vervoer hebben. Dan raken bijvoorbeeld statushouders juist geïsoleerd. Ook heeft een groot deel van de gemeente te maken met de beperkingen van het Luchthavenindelingsbesluit (LIB). Vanwege geluid van vliegtuigen en veiligheid mogen we niet overal woningen bouwen. Verder blijft het zo dat waar woningen kunnen, ‘gewone’ woningbouw de voorkeur heeft. Wat ook meespeelt, is de afhankelijkheid van particuliere grondeigenaren. Die willen ook niet altijd flexwoningen op hun eigen grond.
Welke materialen worden gebruikt bij de bouw van flexwoningen?
Veel flexwoningen worden in de fabriek vervaardigd en kunnen na transport zo worden neergezet. De bouwtijd van flexwoningen is vrijwel altijd korter dan van reguliere woningen. Flexwoningen voldoen aan de huidige eisen en ze kunnen ook gemakkelijk worden hergebruikt. Ze zijn ook gemakkelijk te stapelen.
De aansluitingen zijn in principe gasloos. Maar wanneer in bestaande gebouwen flexwoningen worden gemaakt, geeft de wetgever de mogelijkheid het Bouwbesluit te gebruiken dat van toepassing was bij het vergunnen van het originele gebouw. In die gevallen kunnen de bestaande installaties, inclusief gasaansluitingen worden gebruikt. In verband met de hoge druk op de woningmarkt en het tijdelijke karakter van flexwoningen nemen wij in voorkomende gevallen een gasaansluiting voor lief.
De zwembadlocatie aan de Oosterdreef in Nieuw-Vennep is een van de locaties die onderzocht wordt. Foto: Jur Engelchor
Op de zwembadlocatie in Nieuw-Vennep wordt onderzoek gedaan of daar bouw van flexwoningen mogelijk is. Foto: Jur Engelchor
Vroeger werd nogal eens gesproken van ‘containerwoningen’ maar dat lijkt nu een beetje een vies woord geworden. Hoe komt dat zo?
Dat komt omdat er op verschillende plekken in het land ook daadwerkelijk zeecontainers zijn omgebouwd tot woningen. Het stapelen van dergelijke wooncontainers geeft nu niet echt een fijn beeld. Wel moet worden gezegd dat je er goed in kunt wonen. Wij kiezen ervoor woningen te plaatsen die wel fabrieksmatig zijn gemaakt en herbruikbaar zijn maar die er ook als een échte woning uit zien. De flexwoningen van de zogenoemde Oostertuin aan de Oosterdreef (hoek Venneperweg) zijn hiervan een goed voorbeeld.
Hoe zit het met woonwagens, zijn die te combineren met flexwoningen, zoals wordt onderzocht op de zogenoemde zwembadlocatie in Nieuw-Vennep?
We combineren het onderzoek op de voormalige zwembadlocatie om dat op beide opgaven een grote urgentie zit en het een flink grote kavel betreft.
Het zijn natuurlijk wel twee verschillende soorten woningen. De belangrijkste verschillen: woonwagenstandplaatsen nemen meer ruimte in beslag want je kunt ze niet stapelen, woonwagens zijn in principe niet tijdelijk en als tijdelijkheid toch mogelijk is, dan liever mét uitzicht op een permanente woonwagenstandplaats. Verder zijn de doelgroepen heel verschillend. Flexwoningen zijn voor statushouders en woningzoekenden op korte termijn, woonwagens zijn voor mensen die een historische band hebben met de woonwagencultuur. Wonen in een woonwagen is een beschermde woonvorm die onderdeel uitmaakt van immaterieel cultureel erfgoed.
Hoe zit het met de participatie rondom flexwoningen? Waar mogen inwoners over mee praten en waarover niet?
Over de locaties en het aantal woningen is géén participatie. De gemeente gaat met de gemeenteraad als opdrachtgever over landschappelijke inrichting en dus ook de locaties van eventuele flexwoningen. Als een keuze is gemaakt volgt bij de verdere uitwerking van de plannen afstemming met de omwonenden. Besluitvorming ligt bij de gemeente.
Waarom mogen omwonenden slechts beperkt meepraten?
Omdat de raad en het college over het algemeen belang gaan, in dit geval over de inrichting van gebieden. Als je daar invloed op wilt uitoefenen, is contact met raadsleden de geëigende weg. Onze gemeenteraad heeft ervoor gekozen om wel met de omwonenden in gesprek te gaan om een optimale inrichting te krijgen en ideeën op te halen.
Wie gaan er allemaal wél over de locatiekeuze?
De grondeigenaar gaat in eerste instantie over de keuze wat te doen met de grond. Dit kan de gemeente zijn maar ook een particuliere grondeigenaar. De gemeente gaat als vergunningverlener over de locatiekeuze. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gaat over hoeveel woningen er binnen het beperkingengebied van de luchthaven mogen worden ontwikkeld.
Is er dan nog een bezwaarprocedure mogelijk?
De gemeente voert onderzoeken uit of een locatie geschikt is en voldoet aan wetten en regels. Dat verschilt per locatie maar denk daarbij aan ecologie en geluid. Als een locatie voldoet, vraagt de gemeente vergunning aan. Voor deze ruimtelijke procedures is het mogelijk om bezwaar te maken.
Aan wat voor randvoorwaarden moeten zulke locaties voldoen?
Op de locaties mag geen reguliere woningbouw gepland zijn. De gemeente vindt het belangrijk dat flexwoningen niet in een te kleine kern liggen en dat ze op loop- of fietsafstand van voorzieningen en OV liggen. De locatie mag niet milieubelast zijn door bijvoorbeeld wegen, industrie en vliegtuigen. En verder moeten ze er binnen twee jaar kunnen staan.
Moet je in deze tijd van gigantische woningnood nog wel zo strikt zijn, nood breekt toch wetten?
Ook met een grote woningnood is het belangrijk dat mensen op een veilige en gezonde plek kunnen wonen. Wonen op een ongezonde of onveilige plek leidt tot gezondheidsklachten en eerder overlijden. Eisen voor afstand van voorzieningen kunnen we verruimen, maar ook hier blijft gelden dat mensen op een veilige manier moeten kunnen wonen.