College vraagt raad of grondreinigingsinstallatie Schiphol past in de omgeving
Het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer vraagt de gemeenteraad of het bezwaar heeft tegen het afgeven van een vergunning voor een grondreinigingsinstallatie op Schiphol. Dat doet ze door een ontwerpverklaring van geen bedenkingen (vvgb) aan de raad te vragen. De vvgb gaat over de vraag of de installatie past op de beoogde plek, bijvoorbeeld als het gaat over verkeer, uiterlijk en geluid.
Doordat op Schiphol voorheen werd gewerkt met PFAS-houdend blusschuim, zit op meerdere plekken op de luchthaven PFAS in de grond. Met de reinigingsinstallatie wil de luchthaven de met PFAS vervuilde grond schoonmaken, zodat het daarna hergebruikt kan worden. Het is de bedoeling dat de vergunning afgegeven wordt voor een periode van zeven jaar. Dit is de periode die nodig is om de verontreinigde grond, afkomstig van meerdere locaties op Schiphol, schoon te maken.
Oorspronkelijke staat
Op het terrein waar Schiphol de installatie wil bouwen komt ook ruimte voor opslag van de vervuilde en schone grond. De vervuilde grond wordt rondom ingepakt in speciale folie. Na zeven jaar moet het terrein weer teruggebracht worden naar de oorspronkelijke staat. In de vergunning staan voorschriften waaraan Schiphol zich moet houden bij het schoonmaken van de grond. Daarmee moet zo veel mogelijk voorkomen worden dat PFAS in de lucht, het water of de bodem terechtkomt.
Schiphol. Foto: Omgevingsdienst
Zorgen
Omwonenden maken zich grote zorgen over de vervuilde grond en over het risico dat de PFAS tijdens de verwerking in hun leefomgeving terechtkomt. Wethouder Jurgen Nobel van Ruimtelijke Ontwikkelingen: “Wij begrijpen die zorgen heel goed en hebben juist daarom Schiphol via de afspraken in de vergunning verplicht om de grond veilig op te slaan, te vervoeren en te verwerken. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied controleert dat en als het niet in orde is, moet Schiphol direct maatregelen nemen.” Op de website van de omgevingsdienst is meer informatie te vinden.
Ter inzage
Als de raad instemt met de ontwerp-vvgb, wordt die samen met de ontwerpvergunning zes weken ter inzage gelegd. Tijdens die periode kunnen belanghebbenden een zienswijze indienen. De ingediende zienswijzen worden meegenomen bij het opstellen van de definitieve vergunning. Tegen de definitieve omgevingsvergunning kan dan eventueel nog beroep worden ingesteld.